Kijk, dat die kinderen de hele tijd maar groeien, dat vind ik meestal niet zo’n punt hoor. Ik voer liever een goed gesprek dan een bananenprutje (en daarom kreeg de TopBaby indertijd nooit prutjes, en bovendien, de mensheid bestaat al wat langer dan de staafmixer). Waar was ik, o, nou, dat bedoel ik dus, als ‘t wurm weer jarig is zit moeders meteen weer dagenlang in een wolk van maar-ik-was-toch-pas-gisteren-bevallen en o-ja-zo-ging-dat-toen.
Nu is ie dus zeven. Vond ik vroeger best klein, voor een kind. Nu reusachtig. Of Reuzin-achtig. Zo trok ik gisteren een t-shirt aan, dacht nog: hee, ik wist niet dat ik deze had, totdat het Topmanneke gierde: ‘Mammaaa! Je hebt mijn shirt aan!’
Het stond me nog goed ook.
Wat ik níet van hem aantrek, is zijn verjaardagstrui. Het feest gaat dit jaar over ridders, heeft zijne majesteit bedacht.
Voorop dus een zilveren Franse lelie met daaroverheen een blauw zijden banier met zijn naam in middeleeuwse letters. Het geheel wordt gecombineerd met de broekhelft van het verjaardagscadeau: het Officiële Trainingspak van de plaatselijke FC, waar deze ridder in zijn vrije tijd graag ten strijde trekt.
En achterop een blauw zijden (dus dubbel deftig) schild met een zilveren middeleeuws-zilveren zeven. Het geheel vastgezet met ouderwetse festonsteken en afgewerkt met een extra wollen breidraad. Met het naaimachien, natuurlijk, want moeders is malle Jodocus niet, dat ze dat allemaal op de hand gaat zitten doen.
Zo. Die is wel zeven, dunkt mij.